Biodiversiteitherstel op kleine schaal

Op Schouwen-Duiveland is gestart met het laatste jaar van het project Akkerranden. Hiermee willen de initiatiefnemers de biodiversiteit in het buitengebied verbeteren.

In de afgelopen drie jaar heeft de gemeente Schouwen-Duiveland, in samenwerking met de imkervereniging en stichting Zonnestraal, de basis gelegd voor een duurzame akkerrandenstructuur. Dit jaar verrichtten drie Toegepaste Biologie studenten van de HAS Hogeschool een afstudeeronderzoek over de bloemrijke akkerranden op Schouwen-Duiveland. Eerder werd een literatuuronderzoek uitgevoerd en begin februari startte als vervolg hierop het praktijkonderzoek dat tot eind juni loopt. Met de uitkomsten uit dit onderzoek hopen we de methode van zaaien te verbeteren.

Er wordt gebruik gemaakt van een speciaal voor Schouwen-Duiveland samengesteld zaadmengsel. Dit mengsel heeft een dubbeldoel: de biodiversiteit in de akkerranden vergroten en de aantrekkelijkheid van het landschap vergroten door het aanleggen van kleurrijke akkerranden. Het inzaaien van akkerranden brengt diverse keuzes met zich mee, o.a. wanneer kan er het beste gezaaid worden, welke grondbewerking wordt toegepast, is het verstandig om eerst een vals zaaibed aan te leggen en welke bloemen werken het beste binnen het mengsel is en wat is het meest geschikte zaadmengsel? De HAS studenten hopen met het huidige onderzoek te dragen aan de meest gunstige aanpak van bloemenranden op Schouwen-Duiveland. De studenten maakten in samenwerking met André Slootmaker van Stichting Zonnestraal een korte film over hun onderzoek.

In samenwerking met de agrariërs die akkerranden inzaaien, kijken de studenten naar het effect op de biodiversiteit van de bloeiende akkerranden, de voor- en nadelen van een vals zaaibed en de effecten van de verschillende zaaidata. Het doel van een vals zaaibed is op een simpele manier de onkruiddruk en vergrassing beperkt te houden. Dit gebeurt door het zaaibed wel zaaiklaar te maken maar nog te wachten met inzaaien. Met een rotorkop-eg wordt de grond losgewoeld en krijgt het onkruid de kans te kiemen. In de vier weken daarna worden de opkomende kiemplantjes weer ‘gerotord’ waardoor de onkruidzaden in de toplaag sterk worden teruggebracht. Ook onderzoeken de studenten de insecten die aangetrokken worden tot de bloemen en wat zij aan de hand hiervan over de biodiversiteit kunnen zeggen.

Het koude voorjaar zorgde voor een langzame opkomst en daarmee bloei van de planten in de akkerrand. Hierdoor laten de mooie kleurrijke randen nog even op zich wachten en kan het veldwerk pas wat later plaatsvinden. Wel is er in dit vroege stadium in de akkerranden een verschil tussen het wel of niet gebruiken van een vals zaaibed geconstateerd. Bij gebruik van een vals zaaibed zijn er minder onkruiden en daardoor is er naar verwachting van de studenten een hogere biodiversiteit. Verder is de verwachting dat de vergrassing bij de ‘controle-akkerrand’ het grootst zal zijn, omdat deze sinds 2020 onaangetast is. We denken dan onkruiden als melganzenvoet, akkerdistel en perzikkruid, maar ook grassen zoals gewoon varkensgras aan te treffen.

Nu de dagen warmer zijn en de planten gaan bloeien, kunnen de eerste datasets en daarmee de eerste resultaten worden verzameld. Een uitgewerkt monitoringsplan zal in de toekomst een nog vollediger beeld geven van de biodiversiteit in de bloeiende akkerrand. Met dit alles bij elkaar hopen de drie studenten op een gunstiger effect en daardoor een grotere biodiversiteit van de bloemrijke akkerranden op Schouwen-Duiveland.

Dit onderzoek is mede mogelijk gemaakt door het Living Lab Schouwen-Duiveland en Delta Agrifood Business.

Bekijk hier de originele bron